De hoofdstad van Vlaanderen, die op de werelderfgoedlijst van UNESCO staat, herbergt maar liefst 33 brouwerijen binnen een straal van 2000 vierkante kilometer. Velen van hen zijn gespecialiseerd in het brouwen van bieren met een uitgesproken lokale smaak, zoals kriek en duivelsbol. Andere populaire Vlaamse bierstijlen zijn zure bieren, lambiekbieren en geuzebieren. Het brouwerfgoed van de regio gaat terug tot de Middeleeuwen en omvat een bloeiende traditie van bierbrouwen door monniken in trappistenabdijen (vandaag vormen trappistenbieren een aparte categorie). Een belangrijk ingrediënt in de meeste Belgische bieren is gist, maar het is niet de enige die deze biernatie speciaal maakt. De aanwezigheid van een verscheidenheid aan andere micro-organismen – lactobacillus, pediococcus, Brettanomyces en acetobacter – dragen ook bij aan de unieke smaak en het aroma.
Deze micro-organismen zijn bijproducten van spontane gisting, die optreedt wanneer deze biergisten en wilde, inheemse giststammen zuren en esters beginnen te produceren tijdens langdurige rijping in eikenhouten vaten. Het bier heeft tijd en geduld nodig om te rijpen in deze vaten, die op een relatief lage temperatuur (60°C) moeten worden bewaard om de groei van bacteriën die het bier onaangenaam of zuur kunnen maken, te voorkomen. Daarnaast moet de brouwer oppassen dat hij niet te veel hop gebruikt, die de groei van de gewenste micro-organismen kan remmen. Het trage, geduldige rijpingsproces van bier is ook wat Vlaamse bieren hun eigen karakter geeft.
Hierdoor zijn deze bieren niet zo zuur of bitter als bieren die elders in de wereld worden geproduceerd. In plaats van te proberen de micro-organismen te doden met hoge hitte of chemicaliën, laat de brouwer van een Vlaams bier het bier langzaam rijpen in het vat, waardoor de micro-organismen het bier in zijn eigen unieke stijl kunnen transformeren. Lagers daarentegen, die worden gemaakt met behulp van een snel fermentatieproces, moeten volledig worden gesteriliseerd om de kwaliteit van het bier te behouden en bederf te voorkomen. Daarom is een typische pils minder zuur en lichter van kleur dan een vergelijkbaar Vlaams bier. Na het einde van de twee wereldoorlogen ontstond in Vlaanderen een nieuwe generatie bierbrouwers. Sommige daarvan waren zelfstandige brouwers, zoals Duvel Moortgat en Palm, andere waren supermarktbrouwerijen zoals Martens. Toch maakten de meeste deel uit van de groeiende trend in de richting van erfgoed – de viering van een lokale cultuur en haar producten. De vererving van bier werd geleid door brouwerijen als Rodenbach in Roeselare en de familiebrouwerij Brouwerij Verhaeghe in Vichte, ten oosten van Kortrijk.
Deze brouwerijen waren jarenlang early adopters van de praktijk van het rijpen van bruin bier, wat hen de reputatie gaf bijzonder robuust en vol van smaak te zijn. Deze bieren, zowel rood als bruin Belgisch bier genoemd, worden vandaag door de BJCP geclassificeerd als 23B. Vlaanderen Rood Bier en 23C. Oud Bruin. De brouwscène in Vlaanderen blijft groeien en uitbreiden, met veel kleinere brouwerijen die opengaan om zich te concentreren op een bepaald type bier. Zo bieden een aantal brouwerijen nu bieren aan met een wielermotief, een knipoog naar de passie van het land voor wielrennen en de band met Vlaanderen.